Stem en Ziel

Gallerij van Verhalen

Inhoudsopgave

 

Godsverhaal

De Gallerij van Verhalen opent met een Godsverhaal.
Na zoveel jaren van onderzoek en denken over wat voor mij als stemtherapeut en als mens van waarde is kwam ik uit bij dit prachtige beeld.

Als ik de ander werkelijk wil ontmoeten, zie ik plotseling in de ogen van de ander een vonkje licht. Dat weerspiegelt het vonkje licht in mijn eigen ogen. Er ontstaat een wonderlijk gevoel van herkenning, alsof deze vonkjes licht al heel lang naar elkaar op zoek waren en nu eindelijk elkaar hebben gevonden.

Dit aanlokkelijk tafereel is ontleend aan het Kabbalistische gedachtegoed.
De Joodse mystieke stroming die een prachtige scheppingsmythe schreef,die nog steeds actueel is en een bodem legt onder het gedachtegoed van dit boek.De eerste daad van de Schepper was niet een daad van openbaring aan iets buiten zichzelf maar een daad van terugtrekking. God trok zich terug van zichzelf in zichzelf. Daardoor ontstonde er een leegte en ruimte voor de toekomstige wereld, waar de mens de hoofdrol zou gaan spelen. Ik heb op basis van het gedachtegoed van de Kabbala zelf een eigen mythisch verhaal geschreven waarin ik de principes die ik uitwerk in dit boek van  Wortels en Vleugels heb verwerkt.
 Het verhaal vertelt over de oorsprong van mijn creatie van de Mat. Mijn zoektocht naar een innerlijke basis. Het gaat over de existentiële vraag: “waar sta ik?”
Naast andere vragen die je als mens kan stellen. Als: “wie ben ik, wat wil ik en waar ga ik naar toe?”
Een mythisch verhaal ten aanzien van die belangrijke vraag: “Waar sta ik ?

 
Het Godsverhaal        
Het begint met
Waar sta ik?
En het eindigt met
Hier sta ik!

.. En God voelde een enorme drang om tot een daad van schepping te
Het was vlak voor de Big Bang, de geboorte van ons Heelal.
Hij had zin in iets groots en iets onbegrensds.
Direct na deze scheppende knal stroomde zijn creërende energie uit in objecten in ruimte en tijd. Hij keek toe en zag dat het goed was. Alles verliep naar wens zoals hij dat in zijn hoofd had.
En toen ging er plotseling iets mis. Een kosmisch drama voltrok zich. Zijn schepping was niet in staat zijn goddelijk licht te omvatten en te dragen. Zijn licht raakte bekneld in de materie. In zijn volmaaktheid creëerde God onvolmaaktheid, waar later de Mens nog veel mee te stellen kreeg in de vorm van onschuldig lijden en kwaadaardigheid.
God zat daarmee in zijn maag en zocht naar een oplossing hoe deze structuurfout te herstellen.
Zo kwam hij op het briljante idee de Mens te creëren.
Iets totaal nieuws, want de planten groeiden en de levende wezens, de dieren liepen al rond op zijn schepping.
Hij wilde een schepsel, dat de potentie had om tot zelfbewustzijn te komen.
De Mens zou dan in zijn potentie van evenbeeld aan hemzelf in staat zijn de schade te herstellen.
Immers zijn adagium luidde: “Gaat en vermenigvuldigt u, verspreidt mijn Licht/Liefde over de schepping.”
Zo geschiedde.
God creëerde het aards paradijs met de eerste Mens.
Adam/Eva geheten.
Een volmaakt in het geslacht, evenwichtig geboetseerde Mens.
Deze mens heette Adam/Eva of Eva/Adam.
De eerste Gender mens werd geboetseerd door God zelf.

Deze mens was volmaakt gelukkig in zijn/haar paradijs. Waar alle lusten onmiddellijk bevredigd werden, zodat er nooit reden was om tot een gevoel van onlust en onbevredigd zijn te komen.
God zag dat het goed was.
Edoch, na een zekere tijd begon God onrustig te worden en zelfs ongedurig.
Hij vroeg zich af hoe deze Mens hem zou kunnen helpen bij het herstel van zijn Kosmische mislukking.
Hij verzon een list. Hij nodigde een kwade geest uit. Deze kwade geest kreeg permissie om een tijdlang in het aards paradijs in de onschuldig aardse vorm van de Slang te mogen inwonen.
De slang was gekozen vanwege zijn sterk communicatief vermogen en zijn charmante aanpak anderen te manipuleren. De slang diende Adam/Eva op bepaalde gedachtes te brengen en tot een Keuze aan te zetten.
God had tegen Adam/Eva gezegd, dat hij/zij met zijn/haar vingers van de appels van de Boom van Kennis moest afblijven.
God wist natuurlijk dat zo’n opdracht voor hem vette prijs was.
Voor Adam/Eva was het in eerste instantie helemaal geen issue.
Maar na verloop van tijd begon dit verhaal toch tot een obsessie uit te groeien.
Het leek of in het paradijs niets meer zo gelukzaligs was als daarvoor.
Het beeld van de appels van de Boom van Kennis kreeg Adam/Eva niet meer uit zijn/haar hoofd weggepoetst.
Zijn/haar nieuwsgierigheid en drang naar een echt avontuur groeide en groeide. Kortom het schuurde in zijn/haar hoofd. Zoals dat bij kinderen gaat.
Er ontstond een spanning tussen zijn/haar lusthofhouding en de ontembare nieuwsgierigheid naar nieuwe horizonten.
Zo kon het zijn dat het op D Day, die dag, het vrouwelijke deel van de Mens Adam/Eva iets meer in overwicht was dan de mannelijke kant.
Wandelend door het park ontmoette de Mens de slang, die hangend in de boom, Eva tot haar verbazing plots toesprak.
De slang vertelde zijn hele verhaal en Eva was onder de indruk van zijn charme, maar vooral gefascineerd door het aanbod van de slang.
Je zou zeggen: hier is dat domme blondje van een Eva. Laat zich weer inpakken door de praatjes van een leperd van een slang. Niets is minder waar. Want Eva had snel heel goed door hoe het spel in elkaar zat. Hoe God via de slang zijn eigen plan had uitgedacht.Zij overwoog bij zichzelf de voor en nadelen om in de appel te bijten. Zij woog haar eigen menselijke belang af tegen dat van God, die het herstel van het kosmische ongeluk nastreefde.
Haar belang was het volgende:
Zij zag voor zich hoe gruwelijk saai dit paradijselijk gebeuren zou gaan worden, als het louter uit lust en zaligheid bleef bestaan.
Zij had de boeken van Simone de Beauvoir goed gelezen.
Het aangeboden cadeau van grensverleggende nieuwheid en onbekendheid van het leven maakte haar heel opgewonden.
Bijvoorbeeld van de ontdekking van de Aardse en de Universele liefde.
Aldus geschiedde.
Zij/hij at van de appel.
De consequenties waren enorm.
Onvoorzien en ongekend.
De paradijselijke sfeer verdween als de mist bij opkomende zon.
Plotsklaps stond Adam/Eva daar naakt in een open wereld, waar hij/zij op zoek moest gaan voor zijn/haar levensonderhoud. Hij/zij werd bewust van zichzelf. Hij/zij keek in het water van een beek en zag zichzelf. Hij/zij kreeg daarbij geen gevoelens van zelfliefde zoals Narcissus, maar voelde diepe schaamte, schuldgevoelens, angst, pijn en woede.
Totaal nieuwe ervaringen. God liep rond in de nieuwe werkelijkheid en zag, dat het liep zoals hij dat gewild had. Alleen waar was Adam/Eva? Waar hij ook zocht, nergens vond hij Adam/Eva.
De mens had zich verborgen in een schuilplaats als uit een reflex van zelfbescherming. Hij/zij had zich teruggetrokken in een omsloten ruimte zoals een grot. In de verte hoorde Adam/Eva God roepen: “waar ben jij?”
Het was de eerste vraag die ooit gesteld werd.
Niet de vraag wie ben jij, maar waar ben jij.
God riep nogmaals: “waar ben jij?”
Hij/zij gaf geen kik. Hij/zij voelde achterdocht, wantrouwen en grote machteloosheid. Verslagen door het verlies van het ongerepte van de lusthof.
Ook al besefte hij/zij hoezeer dit paradijs een illusie was.
Een zinsbegoocheling.
God begreep het gedrag van Adam/Eva.
Hij was zeer in zijn element dat zijn plan op rolletjes liep, maar voelde schaamte bij de gedachte dat hij dat veroorzaakt had .
Vol compassie riep God Adam/Eva nu bij de naam: “Adam/Eva”.
De mens voelde diens liefde en betrokkenheid in de klank van de woorden. Toen
kwam bij Adam/Eva plotseling het inzicht terug, dat zij/hij kreeg bij de ontmoeting met de slang.
Adam/Eva realiseerde in zijn schuilplaats dat God hem/haar net zo hard nodig had als hij/zij als mens.
Hij/zij voelde de levenskracht weer beginnen te stromen en riep:
”Hier ben Ik, Nu.”
Aarzelend toonde Adam/Eva zich aan God.
Er was een groot gevoel van voorzichtigheid en een diepe stilte.
God begreep de houding van Adam/Eva.
Als hij in de ogen keek realiseerde hij zich, dat hij verraad had gepleegd aan deze mens Adam/Eva.
Door zijn intenties de schepping te redden was hij teveel met zichzelf bezig geweest.
Hij had de mens geschapen vanuit de gedachte, dat de mens de ultieme bijdrage aan het herstel van de gebroken schepping kon leveren door stap voor stap de geest tot de hoogste ontwikkeling te laten evolueren.
Nu hij de mens geschapen had, had hij de mens ondergebracht in een illusie van zaligheid en geluk. In zijn aards paradijs waar de mens onbewust bleef en geen motivatie kende tot het herstel.
Om dat te repareren had God een plan bedacht. Hij had een nieuw product op de markt gebracht.
De creatie of geboorte van de ego structuur. Een vernieuwing in de hardware van de geest. Hierdoor kon de mens als enige van de levende wezens zelfbewustzijn ontwikkelen.
Dit nieuwe geestelijke instrumentarium leek God erg beloftevol in diens zoeken naar de oplossing voor zijn probleem. Het enige nadeel dat er aan kleefde, was het besef van dualiteit en de ervaring van pijn en verlatenheid bij de gebruiker.
Het zou een hele klus zijn voor de mens om zonder afweer hiermee om te gaan en in vertrouwen te blijven met de liefde en schoonheid voor het leven.
Kortom, non-duaal te leven.
God realiseerde zich nu in deze ontmoeting met Adam/Eva, dat hij de mens te zwaar had belast en in deze ongewisse, nieuwe realiteit had achtergelaten.
God sprak tot Adam/Eva.
“Ik zie je, Adam/Eva.”
“Ik zie je lot.”
“Ik heb je lief.”
“Ik vraag vergeving voor het feit, dat ik je in deze situatie heb gebracht.”
“Ik ben schuldig aan je lot.”
“Ik hoop dat je mijn verontschuldiging aanneemt.”
“Jou treft geen blaam.“
“Eerder prijs ik jou, Eva/Adam, voor jouw moed jouw belang af te wegen tegen dat van mij, te bijten in de appel en te kiezen voor de liefde in plaats van te kiezen voor een leven in een risicoloos, saai en onbewust paradijs.”
Adam/Eva hoorde God aan, dacht na en zuchtte diep.
Adam/Eva zei na een poos:
”God, jij bent Liefde. Ik hoor het aan de klanken van je stem en ik zie het in je ogen.”
“Ik vergeef je.“
“Ik zie je onvermogen, je worsteling, je wens te komen tot een volmaakte/onvolmaakte schepping.”
“Je hebt mij in een nieuwe realiteit gebracht, waar ik door mijn nieuw verworven Zelfbewustzijn geconfronteerd wordt met de keerzijde. Pijn, verlatenheid en andere moeilijke emoties.”
Ik vergeef het je desalniettemin, omdat je Liefde bent.”
“Ik wil zelf deze realiteit gaan dragen.“
God was zeer verheugd met dit antwoord van Adam.
 

Op het beroemde schilderij van Michelangelo zie je in hun ontmoeting dat prachtige gebaar van God en Adam/Eva. Hoe de vingers elkaar ternauwernood aanraken. Ik kan me de kritiek van een kunstkenner herinneren die zei: “God is net zo afhankelijk van de Mens, als de Mens van God. Dat zie je aan die handen.“ Er is een gelijkwaardigheid in dat gebaar, in die uitgestoken handen.Adam/Eva had het contact van Gods hand nodig om zich met het eeuwige licht, liefde verbonden te voelen. En God had Adam/Eva nodig om als ambassadeur in de schepping het goddelijke te doen oplichten in de toekomst van zijn schepping.Hoe komt het licht weer vrij uit de materieGod nam hem/haar mee naar zijn herberg. Waar Hij Adam/Eva aanbood even op adem te komen. Je kunt de herberg zien als een tijdelijk opvanghuis, waar kinderen mogen zijn tot het moment, dat zij via de initiatieriten een eigen huis in eigendom willen nemen. God als herbergier bood Adam/Eva alles aan waar hij/zij behoefte aan had.

Biertje? Onmiddellijk een heerlijk, helder, Heineken.
Honger?
Direct werd er een zevengangen maaltijd geserveerd.
Verzadigd door al dit lekkers vroeg Adam/Eva aan God of hij een bijzondere ruimte in de herberg had, waar hij/zij die moeilijke emoties, die nog zo nieuw, moeilijk en onbekend waren, kon uiten in klank en gebaar. En hij/zij vroeg of zijn/haar moeilijke emoties in liefde door God ontvangen konden worden.
Aldus geschiedde.
Alle instrumenten die God kon vinden werden in stelling gebracht voor de zelfexpressie van Adam/Eva.
Matrassen waarop je met een stok los kon gaan, een boksbal aan het plafond, een boksring waar Adam/Eva met bokshandschoenen en gezichtsbescherming met God mocht sparren. Een echte Klaagmuur waar zij, God en de Mens samen, hun nood konden beklagen. En een origineel spookhuis van kwade geesten, waar Adam/Eva zijn opgelopen schrik en paniek vol luid kon ontladen, zoals ik dat als kind nog kan herinneren op de kermis.
Adam/Eva ging vol luid, omdat hij/zij realiseerde dat hij/zij in de nieuwe realiteit nog veel te maken zou krijgen met het al dan niet gerechtvaardigde leed en kwaadwillend zijn.
Want ook de dieren hadden inmiddels een andere houding naar Adam/Eva aangenomen.
Na verloop van tijd vroeg God aan Adam/Eva hoe hij/zij zich voelde in Godsherberg. Adam/Eva aarzelde hier direct antwoord op te geven. Hij wilde niet overkomen als een ondankbaar schepsel en wist dat God ook gevoelig en kwetsbaar was. Bovendien wilde hij/zij God niet voor de tweede maal teleurstellen door te zeggen, dat hij/zij wel weer weg wilde. Eerst weg uit het paradijs en nu de herberg verlaten.
Hij/zij verzamelde al zijn/haar moed en zei:
“Ik wil naar Huis.”
“Ik verlang naar een eigen Thuis.”
“Ik begrijp dat de poorten naar het aards paradijs afgesloten zijn.
Voor eeuwig en altijd. Ik verlang naar een eigen huis, waar ik voor hart en ziel, voor lichaam en geest, voor al mijn gelukzaligheid en mijn diep verdriet een rustplek vind. Een thuis voor mij alleen.”
God was diep ontroerd door dit antwoord.
Hij dacht diep na en zijn ogen begonnen te stralen als een Kind, omdat hij wederom een briljant idee kreeg.
Hij zei:
“Kom hier Adam/Eva.
Ik heb iets voor jou bedacht en geregeld.
Kijk, hier heb ik een prachtige Mat voor jou.
Een zichtbaar teken van mijn Liefde voor jou.
Waar je ook bent, altijd zal je ziel daarop tot rust kunnen komen.
De Mat is je Thuis.”
God legde de Mat op de aarde en nodige Adam/Eva uit erop te gaan staan.
Schoorvoetend en tastend stapte Adam/Eva op zijn nieuw verworven bezit.
Het eerste gelegitimeerde bezit.
Daar stond Adam/Eva in het hart van zijn door God gegeven Mat en keek om zich heen.
Als een boer op zijn land. Ontroerd door de weidse horizon.
God zwaaide naar Adam /Eva en Adam/Eva zwaaide terug.
God wist immers dat hij zich nu kon terugtrekken en zijn project aan Adam/Eva, de nieuwe Mens kon overlaten.
God wist dat zijn licht, liefde, schoonheid, vrijheid, zijn weten deel zou zijn van de Mens. De Mens was er nu klaar voor. Hij was wel benieuwd hoe deze Mens het zou aanpakken. Zou hij op verantwoorde en volwassen wijze dit liefdesplan in zichzelf kunnen belichamen? God wist dat Adam/Eva nog een laatste grote wens met hem wilde delen,                voordat Hij zich ging terugtrekken.
Op een dag vroeg Adam aan God:
 “ik ben zo alleen. Zou het mogelijk zijn mijn vrouwelijk deel in de materie om te zetten en tot een eigen, uniek menselijk wezen te creëren?”

“Ik verlang zo naar de Ander om die te ontmoeten, mijn levenspijn mee te delen en met elkaar de liefde te bedrijven, zodat wij uw plan kunnen uitvoeren en uw plan uitgevoerd kan worden door onze kinderen
en hun kinderen
en hun kinderen
en hun kinderen
en hun kinderen
en hun kinderen.”
En zo geschiedde.
Zo schiep God naast Adam zijn geliefde vrouw Eva en zag dat het nu goed was.

De drie cirkels

De drie verhalen, die ik nu ga vertellen maken deel uit van het hoofdstuk van de "Wortels en Vleugels en de 17 tekeningen".
Zie inhoudsopgave:  “Drie Cirkels”

1.  Het Licht
2.  De Archetype
3.  De Identiteit


Het Licht

Licht is er
In het begin niets dan Licht
Licht
Licht voor ik geboren ben
Licht tijdens mijn bestaan
Licht als ik gestorven ben
Het Onbegrensde Veld van licht
Het Oorspronkelijke

Het verhaal van licht in de duisternis
Er was eens een student.
Hij speelt graag saxofoon.   
John Coltrane is zijn held.
 
Laatst speelde hij saxofoon en besloot er mee te stoppen.
Het lijkt niet op John Coltrane.
Rigoureus maakt hij een einde aan zijn hobby.
Dit is voor hem een herkenbaar patroon. Heel zijn leven al.
Hij voelt hoe dit patroon hem bevangt van top tot teen.
Het is zo met hemzelf verweven.

In de eerste sessie vraag ik hem rond te lopen in de werkruimte.
 Dan vraag ik hem een plek te vinden waar het zonlicht het meeste
aanwezig is. Hij zoekt en zoekt en gaat op een plek staan. Hij staat in stilte en is geconcentreerd. Hij vindt het behaaglijk daar te staan.Hij is in staat nu om zichzelf te voelen en onderscheid te maken met de beleving van het patroon van perfectionisme.
Hij vertelt mij dat Hij voelt hoe dit patroon hem bevangt van top tot te
 Het is zo met hemzelf verweven. Ik stel hem voor in een kast te gaan staan,  hij volledig afgesloten is van de wereld. Dat vindt hij een goed idee.
Hij staat in de kast en het is doodstil. Na een aantal minuten slaat hij de deur open en blijft op de drempel staan. Het zonlicht straalt door het raam
naar binnen. Hij aarzelt. Ik nodig hem uit in het zonlicht te gaan staan.
Als hij daar een tijd staat , geef ik hem een kussentje. symbool van perfectionisme. Hij is nu meer de baas, meester over dit concept.
Hij staat op zijn Mat en hij legt het Patroon in de Kamer van Moeilijke Zaken. Het doel hiervan is nog meer liefdevolle ruimte voor zich te organiseren. In de volgende sessie is hij Koning ,die het patroon op audientie vraagt. Hij kijkt het patroon diep in de ogen en stelt het patroon voor om zich volledig te uiten in Klank en Beweging in de speelruimte onder zijn toeziend oog. Ik speel de rol van de koning en hij speelt  de rol van het Patroon. Na afloop van de zelfexpressie staat hij weer op de audientieloper.
De koning ziet dat het Patroon getransformeerd is. Hij ziet nu Volledigheid als een kwaliteit. Hij stelt het Patroon dat nu de kwaliteit van Volledigheid is geworden voor om achter hem te gaan staan. Hij is nu Minister van volledigheid geworden. Dienstbaar aan de koning, dienstbaar aan hem.
In zijn volledig voelen als ruimte accepteert hij de onvolmaaktheid en beperking. Hij blijft in zijn goddelijkheid een mens.


De Archetype: de Boom

Verhaal van de vogel in de Boom
Er was eens een student (A).
Deze student vond het heerlijk om vogel te zijn. Zij vloog hoog en ver. Vliegen was haar lust en haar leven. Er was een groot probleem.
Zij had geen eigen boom. Zij landde vaak in de bomen van anderen. Dat vermoeide haar zeer. Zij leek uitgeput en vond het moeilijk bij zichzelf te ruste te gaan.
Zo zijn we op zoek gegaan naar haar eigen boom. De boom kwam uit in Italië.
Dat zag zij zo voor zich.

Het was een  Cipresboom.
Dat was haar boom.
Zij bracht de boom naar haar woonplaats en plantte de boom aldaar.
En zij nestelde zich in haar eigen boom.
De Cipres.
Dat bracht veel verandering in haar relatie met haar man en haar familie. Zij had geen zin meer om zich zo maar beschikbaar te stellen en haar kwaliteiten onbeperkt aan te bieden.
Zij ging haar levenslust bewuster richting geven.
Zij wilde meer trouw zijn aan haar eigen leven.
Zij begon haar grenzen aan te geven.

Er was eens een student (B)
Zij wilde heel graag zangles voor een presentatie aan haar opleidingsgroep.
Zij voelde zich erg thuis bij het beeld van de boom.
De boom was stevig geworteld en de stam was sterk en het gebladerte rijk aan leven.
Het aparte aan haar beschrijving was, dat er veel vogels in de boom zaten zonder dat zij haar eigen vogel kon zien.
Zij kwam tot de ontdekking, dat haar vogel opgesloten zat in de stam van de boom.
Het kostte haar veel moeite om de vogel vrij te maken en lucht te geven.
Toen de vogel vrij was gemaakt verschool hij zich tussen de bladeren.
Stap voor stap, sessie na sessie, kwam zij tot het punt, dat de vogel het aandurfde de grote sprong te maken en het luchtruim in te duiken.
Op het moment dat zij de tak losliet, kwam haar stem vrij.
Zij zong vrijuit. Haar stem ging alle kanten uit.
In de volgende sessies werkten we aan haar stem en kozen we wat liederen voor de presentatie.
Elke keer sprong zij in de vrije ruimte. Wat een opwinding


De Identiteit

Het verhaal van de Ooievaar:
De ooievaar brengt een kindje naar het geboorteadres.
Hij zweeft door de lucht en een kindje hangt in een doek onder hem.
Hij houdt zijn Tom -Tom goed in de gaten.
Want er mogen geen fouten worden gemaakt bij het afleveren van het kindje op het juiste adres.
Als de ooievaar is aangekomen en in cirkels rondvliegt boven het adres, controleert hij even of alles klopt en dan besluit hij het kind los te laten en te laten vallen. Hij weet dat de ouder(s) het kindje zullen opvangen en neerleggen in een wiegje.
Tien seconden daarna laat hij de Rode Mat los.
Hij weet dat de ouders het rode Matje als een schapenvachtje onder het lijfje van het kindje zullen neerleggen. Het rode Matje is een universeel geschenk.
Een geboorterecht dat het kindje zijn leven mag leiden zoals hem dat goeddunkt. Het is gezegend door het universum en hoopt, dat het door zijn ouders met open armen wordt verwelkomd.
Het kindje wordt juridisch onmiddellijk opgenomen in het register van de burgerlijke stand. Hij staat dus ook in dat opzicht (formeel juridisch) in zijn recht.  Het kindje krijgt een voornaam, een geboortedatum en een familienaam. In die woonplaats staat het kind geregistreerd.
 
Een Balinees verhaal:
Er is een prachtig Balinees ritueel waarin een baby collectief welkom wordt geheten.
In de eerste weken na de geboorte mag de baby niet met zijn voetjes op de aarde komen. Ze zien de baby als een godenkind. Dan wordt het tijd om mens te worden. Er wordt natuurlijk een groot feest georganiseerd en het kind wordt in de nabijheid van familie en vrienden officieel voor de eerste keer met de voeten op de grond gezet. Hij heeft met zijn voeten een afdruk gemaakt in de aarde. Het kind is - mens - geworden. Staan op de grond, contact maken van de voeten met de aarde is een zaak van mens worden. Nu krijgt het kind een naam.


De 5 Kwaliteiten

1/ Thuiskomen:

Er was eens een student,
die helemaal wanhopig werd omdat zij niet meer in staat was om nog enig vertrouwen in het leven op te brengen. Zij vluchtte bij het minste of geringste aan dreiging in het schuurtje (zie Heling). Een soort van beschermde ruimte ondoordringbaar voor negatieve emotionele reacties van andere mensen. Zij wist niet wat te doen. Die overtuiging was zo sterk dat het haar aanzette om  haar schuurtje nooit meer te willen verlaten. Ik bel aan haar voordeur. Niemand thuis. Zij is niet in haar huis, nee zij heeft zich verborgen in haar schuurtje en zij houdt zich gedeisd. Ieder ander mens loopt door. Ik loop langs haar huis naar achteren toe. Daar waar haar schuurtje staat. Ik weet dat zij daar is. Ik roep haar en zeg “hallo, ik weet dat je daar bent”. “Is het okay dat ik je groet” Ik sta als therapeut symbolisch voor de liefdevolle beschermer van de universele liefde in haar bestaan.
Ik nodig haar uit met mijn steun en aanwezigheid haar eigen Mat weer in te nemen. Aarzelend stapt zij op haar Mat. Zij neemt de tijd om te staan en zich meer te verankeren op haar eigen domein. Met liefde een huisje bouwen op de Mat, met een deur en een slot plus sleutel. Ramen die open kunnen en dicht. Zij voelt zich langszaam de eigenaresse van een eigen huis. Zij bezit de sleutel en laat die mensen toe, die zij graag wil ontvangen.
We leggen een liefdevol fundament met fijne herinneringen aan haar vader in de keuken.
Zij mag zeggen hoe ze het wil hebben. Zij creeert haar eigen geborgen plek.
Haar eigen thuisplek. Zij heeft een eigen favoriete thuisplek om te zijn. Op de bank en wel rechts op de bank.
Zij herwint haar zelfvertrouwen. Er komt ontspanning en rust.
Iedere dag oefent zij met beelden van thuiskomen, zodat haar geest gewend raakt aan dit nieuwe gevoel en die gevoelens in eigendom neemt.

Er was eens een student,
die
mij vertelt dat zij klem zit in haar relatie en warme gevoelens voor een jeugdliefde koestert. Daarnaast vertelt zij mij dat zij zich heel verbonden voelt met haar zingen.
Zij hoeft maar een liedje te horen op de radio en zij zingt mee en voelt zich geraakt door de tekst van het lied of door de melodie.
Het is haar lust en haar leven.
De wereld is een klank- en zangpodium voor haar.
Ik geef haar een rode Mat.
Zij kijkt ernaar en zegt dat het haar niet lukt om er op te gaan staan.
Zij voelt zich zweven in de lucht.
Er is onvermogen en onwil te landen, op de aarde aan te komen.
Ik leg nu mijn eigen Mat onder mijn voeten en ga naast haar staan.
Zo nodig ik haar uit op mijn Mat te komen vanuit het besef dat zij behoefte heeft aan grond onder haar voeten. Aan geborgenheid.
Ik bied haar de Herberg aan.
Zij stapt op mijn land en omarmt mij stevig.
Een lange stilte, tot het moment dat zij loslaat.
Ik zeg: “ik ben je herbergier en je bent hartelijk welkom. Ik geef je voeding en onderdak tot het moment dat je weer verder wilt reizen. Zij gaat midden op de Mat zitten en zegt dat zij zich omhuld voelt zoals in een baarmoeder.
Maar niet de baarmoeder van haar moeder, maar die van het universum.